Van heemkundevereniging Erthepe ontving Muziekvereniging OBK een kopie van de reglementen van Fanfare OBK van 1892.
Hoe zit dat? Muziekvereniging OBK vierde toch onlangs haar 100e verjaardag en niet het 132-jarig bestaan?
Hierbij enige historische feitjes uit het verleden van het muziekgezelschap om een en ander te duiden.
Fanfare “Semper Crescendo”
In 1863 werd in Erp een fanfare “Semper Crescendo” opgericht. Volgens een brief uit 1878 fungeerde de vereniging uit eigen middelen van de leden en daarom verzocht men het gemeentebestuur van Erp om een jaarlijkse “gratificatie”. Vooral ook omdat men in 1878 een directeur-dirigent wenste aan te trekken, de heer Franz A.G. Krönig uit Oss, en de kosten te hoog werden. In de raadsvergadering van 29 oktober 1878 werd dit “adres van de Directie” van “Semper Crescendo” behandeld. Men besloot op de begroting van 1879 een bedrag van fl 100.- uit te trekken ten behoeve van het gezelschap.
Het werd stil
Blijkbaar liep het later mis met Semper Crescendo. Geen ambitie meer bij de muzikanten? Financiële lasten te hoog? Misschien was het vertrek van muziekmeester Franz Krönig naar Delft in 1881, waar hij kapelmeester werd van muziekvereniging “De Delftsche Harmonie” de oorzaak?
Het werd in ieder geval stil rond “Semper Crescendo”…
Oefening baart kunst
Maar op 13 juni 1892 ontving het gemeentebestuur van Erp een brief van het “voorloopig bestuur van de op te richten fanfare binnen deze gemeente onder het devies Oefening baart kunst”. Daarin was onder andere sprake van de “reparatie van oude instrumenten”, wellicht de instrumenten van het ter ziele gegaan “Semper Crescendo”?
De ondertekenaars van dit schrijven verzochten de raad om een bijdrage van fl.300,– en of het nieuwe gezelschap de repetities in de openbare school mocht houden, de jongensschool aan de Erpse Schoolstraat. De raadsleden, een dag later bijeen, besloten het bedrag van fl.200,– uit te doen keren. Doch zij verlangden de zekerheid dat het muziekgezelschap werkelijk tot leven kwam en de betaling mocht dan ook pas na ,,6 maanden of eerder” geschieden.
In de raadsvergadering van 15 november 1892, na weer een ,,schrijven van de fanfare ,,Oefening baart kunst alhier”, gingen de raadsleden akkoord met de uitkering van dit bedrag. Want “beloofd is beloofd”, zo merkte een raadslid op.
Van het bestaan van deze fanfare getuigen verder een programma en een groepsfoto uit 1897. Verder werd in 1898 een foto gemaakt van het gezelschap, zittend op een gelegenheidskiosk, ten tijde van de inhuldigingsfeesten van Koningin Wilhelmina. Middels krantenberichten, in onder meer de Zuid-Willemsvaart, in die tijd weten we dat OBK met name optrad bij gebeurtenissen van het Koninklijk Huis, zoals de geboorte van prinses Juliana op 30 april 1909.
Legendevorming rondom de opheffing van het OBK van 1892.
Financiële problemen lopen als een rode draad door de geschiedenis van de Erpse muziekgezelschappen in de 19e – begin 20e eeuw. Ook Fanfare OBK kan maar met moeite de touwtjes aan elkaar knopen. Waarschijnlijk is dat een van de redenen, waarom de fanfare in februari 1913 is opgeheven. Het krantenbericht in de Zuid-Willemsvaart van 25-2-1913 meldt daarentegen, dat de opheffing grotendeels het gevolg is van een gebrek aan ambitie.
In de overleving doet een ander verhaal de ronde over de opheffing van de fanfare in 1913. Na de deelname aan de Antoniusprocessie in juni 1913 zouden leden van de fanfare een schipperscafé bij Sluis 5 hebben bezocht, wat niet naar de zin was van de kerkelijke overheid. Gemeenteveldwachter Koop nam de instrumenten in beslag en borg ze op in het gemeentehuis.
Maar dat kan niet kloppen. De eerste Antoniusprocessie vond pas een half jaar na de opheffing van de fanfare plaats en in een krantenbericht over de processie in juni 1913 staat vermeld dat alleen de harmonie van Aarle-Rixtel aan de Antoniusprocessie deelnam!
Waarschijnlijk zijn in de overlevering enkele gebeurtenissen door elkaar gehaald.
In 1914 werd A.J. van Mil burgemeester van Erp.
Informatie werd ontleend aan de handgeschreven verslagen van Johan Fransen, secretaris 1930-1953. En aan het documenten onderzoek van Marius Strijbosch, Erthepe.